Wet toekomst pensioenen – instemmingsrecht bij invaren
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Leden van de Vaste Commissie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Datum : 21 januari 2025
Nummer : 2025/255010
Betreft : Wet toekomst pensioenen – instemmingsrecht bij invaren
Geachte leden van de Tweede Kamer, geachte Commissieleden,
Als vertegenwoordigers van seniorenverenigingen en gepensioneerdenorganisaties willen wij u
oproepen het wijzigingsvoorstel van Tweede Kamerlid Joseph over een instemmingrecht bij invaren te
steunen.
Toelichting
In de Wet toekomst pensioenen (Wtp) worden de bestaande “vaste” uitkeringen standaard omgezet in
“variabele” uitkeringen (invaren). Dit geldt ook voor reeds gepensioneerden. Om dit invaren mogelijk te
maken is het individuele bezwaarrecht buiten werking gesteld en er is een versterkte collectieve
medezeggenschap voor in de plaats gekomen.
Al vanaf de totstandkoming van de Wtp is de vraag of het invaren juridisch wel is toegestaan. Mogelijk
is zelfs sprake van ongeoorloofde inmenging in het eigendomsrecht.
Uit de juridische analyse in opdracht van de Tweede Kamer komt naar voren dat het buiten werking
stellen van het individueel bezwaarrecht afbreuk doet aan de wezenlijke inhoud van het
pensioenrecht. Ook leert deze analyse dat de versterkte collectieve medezeggenschap niet kan
worden beschouwd als een adequate vervanging.
Dit maakt niet alleen het draagvlak voor het nieuwe pensioenstelsel kwetsbaar, maar ook juridisch
aanvechtbaar.
Gegeven de ernstige ingreep van de Wtp op het eigendomsrecht, zou het individuele
instemmingsrecht alle ruimte moeten krijgen, maar daar heeft de wetgever helaas niet voor gekozen.
Met het oog op de reeds in gang gezette uitvoeringsmaatregelen bij depensioenfondsen wordt nu
voorgesteld dit collectief instemmingsrecht in de wet op te nemen.
Een argument dat twee systemen niet naast elkaar kunnen bestaan omdat het duur en administratief
lastig uit te voeren zou zijn, is ongeloofwaardig. Bij grote pensioenstelselwijzigingen in het buitenland
is dit juist als uitgangspunt, en nooit als belemmering gezien. Integendeel, het naast elkaar laten
bestaan van twee systemen levert aanzienlijk minder uitvoeringsrisico’s op.
Alles overziende, beschouwen onze organisaties het invoeren van een collectief instemmingsrecht
voor deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden als een duidelijke verbetering van de
Wtp. Enerzijds wordt recht gedaan aan al degenen die zijn aangesloten bij een pensioenfonds en
anderzijds kan een groot aantal juridische procedures mogelijk worden voorkomen. Daarmee beoogt
het amendement het draagvlak voor de transitie en het vertrouwen in het nieuwe pensioenstelsel te
vergroten.
Bovendien, als deelnemers hun oordeel hebben gegeven, zal het moeilijker worden de uitkomsten
juridisch nog aan te vechten. Deze juridische onzekerheid zit wel in de huidige wet en zal de komende
jaren een permanente spanning opleveren. Dat is voor geen enkele partij van belang. De voorgestelde
wetswijziging voorkomt dit.
De inhoud van het amendement is een verbetering van de wet. Het herstelt in feite een tekortkoming in
de wet. Een tekortkoming die bovendien niet past in de democratische rechtsstaat die Nederland is.
Conclusie
Onze organisaties doen een dringend beroep op u het amendement van mevrouw Joseph over te
nemen. Dit zal het draagvlak voor de wet verhogen en helpen voorkomen dat de pensioenfondsen
speelbal worden van belangentegenstellingen.
Wij hebben een kopie van deze brief gedeeld met onze achterbannen en met de pers.
Met vriendelijke groet,
Ronny van der Maaten, voorzitter Nederlandse Bond Pensioen Belangen
Erik Daae, voorzitter stichting pensioen behoud
Candy Duinker, woordvoerder Actiecomité Red het Pensioenstelsel, Vakbondsleden in Offensief
Jan Ilsink, voorzitter Pensioen Onderzoek
Leo Bisschops, voorzitter KBO Senioren Brabant Zeeland
Marcel Ballas, voorzitter KBO Limburg
J.M. de Groot, voorzitter KBO Flevoland
H. Pieper, voorzitter KBO Overijssel
P. Wijte, voorzitter KBO Utrecht
S. Wiersma, voorzitter Friesland
M. Cuypers, voorzitter Groningen
